1. De volwassen vlinders van de meeste soorten blijven rond vliegen tot ze sterven. Hun eitjes hebben ze dan al ergens op een veilige plek afgezet. Vroeg in het najaar kun je, als de weersomstandigheden gunstig zijn tot wel vijftien verschillende soorten vlinders tegenkomen! Bijvoorbeeld kleine vuurvlinders, icarusblauwtjes, bont zandoogjes en koolwitjes. Zij overwinteren als eitje, rups of pop, maar hun ‘ouders’ vliegen rond totdat het winter wordt. De vlinders gaan dan dood, maar het nageslacht gaat veilig de winter in en is volgend voorjaar weer te zien.


Hoe overwinteren de meeste vlindersoorten?

 
 
 

2.

De gehakkelde aurelia, de dagpauwoog en de citroenvlinder kan je nog steeds zien op een warme dag in de herfst. Zij overwinteren als vlinder en zullen, als de temperatuur verder daalt, een plek opzoeken om te gaan slapen.
Overwinterende vlinders:
  • Kleine vos: Verstopt zich vaak in schuurtjes, houtstapels of holle bomen.
  • Dagpauwoog: Overwintert op donkere, koele en beschutte plekken, zoals een holle boom of schuur.
  • Gehakkelde aurelia: Net als de kleine vos en dagpauwoog, zoekt deze vlinder beschutte plekjes op.
  • Citroenvlinder: Kan ook in klimop overwinteren. 

Wat doet in vlinder die in winterslaap gaat?

 
 

3.

Hoewel het merendeel van de vlindersoorten de winter hier doorbrengt, als ei, rups en pop, en sommigen als vlinder, zijn er ook trekvlinders. Zij kunnen niet goed tegen vorst, en trekken daarom in het najaar weg uit ons land. Ze vliegen naar het zuiden, zoals Frankrijk, Portugal, Spanje of Marokko. Een vlinder maakt een enkele reis: ze legt eitjes in het zuiden en sterft.


Blijven alle vlinders die je hier in de zomer ziet in Nederland?